De hazen en de vos
Op een avond in mei zaten twee jonge hazen
overmoedig en blij van ’t malse groen te grazen.
Maar vlakbij in ’t bos daar loerden twee ogen,
’t was Reintje de vos, de rug van spanning gebogen.
Toen volgde de sprong, met een boog door de lucht,
en dood was een jong, de ander gevlucht.
Dus beste hazen, kijk goed om je heen,
Want tijdens het grazen, ben je ook zo alleen.
De twee hazen
Twee hazen zaten in het veld,
moe van het vele spelen.
Ze waren beiden uitgeteld,
het spel zou nooit vervelen.
Toen klonk een schot,
een luide knal.
Zeg, wat was dat
Oh, slaap je al.
Cees V.